Per 1 januari 2026 gaat het Nederlandse innovatiebeleid op de schop. Er komt een einde aan het topsectorenbeleid. De focus op het oplossen van de grote maatschappelijke opgaven én het vergroten van het verdienvermogen blijft, maar het innovatiebeleid wordt nóg steviger verbonden met het industriebeleid. Het kabinet wil zo (mondiale) waardeketens en ecosystemen versterken.
“De naam Topsector verdwijnt en het besturingsmodel verandert, maar dat betekent niet dat het innovatiebeleid stopt”, stelt Grotenhuis. “Het Topconsortium voor Kennis en Innovatie (TKI) ICT blijft bestaan en we gaan verder onder de naam Digital Holland. Daarnaast blijft de Kennis- en Innovatieagenda Digitalisering – kortweg KIA Digitalisering, leidend. De onderwerpen waar we op inzetten en de manier waarop we dit doen d.m.v. de 3 luiken - Innoveren IN digitale informatietechnologieën, Innoveren MET digitale informatietechnologieën en tot slot Reflecteren OP digitale informatietechnologieën blijven dus ongewijzigd.”
Ook kunnen consortia projectvoorstellen blijven indienen voor diverse subsidie-calls rondom digitale sleuteltechnologieën waarmee het Nederlandse kennisveld en bedrijfsleven een positieve impact kunnen maken en zich internationaal onderscheiden. “Die middelen blijven de komende paar jaar beschikbaar”, licht Grotenhuis toe.
Sterke samenwerkingsstructuur blijft
Wat ook niet verandert, is de zogeheten triple helix-aanpak, wat zorgt voor korte lijntjes tussen het bedrijfsleven, kennisinstellingen en de overheid. Grotenhuis: “Deze aanpak, die stamt uit de tijd van de sleutelgebiedenaanpak (2004), later het topsectorenbeleid (2011), is een prachtig vehikel om doelgericht te kunnen innoveren. Die sterke samenwerkingsstructuur willen we behouden en waar mogelijk verder versterken.”
Hierbij wordt intensief opgetrokken met het Ministerie van Economische Zaken en ook met andere sectoren en markten, voormalige collega-topsectoren en andere stakeholders. “Wij krijgen steeds meer vragen van andere sectoren om kennis en innovatie op het gebied van digitalisering samen verder te brengen”, vertelt Grotenhuis. Daarnaast is hij in gesprek met diverse departementen om de krachten vaker te bundelen.
Het belang van kennis- en innovatiestimulering is groot, maar dat geldt ook voor marktcreatie en valorisatie, voor het benutten van internationale kansen en voor voldoende goed opgeleide medewerkers, middels de Human Capital agenda. De activiteiten van deze drie flankerende activiteiten van de TKI’s blijven in 2026 ook doorgaan.
Concurrentiepositie versterken
Met behulp van de KIA Digitalisering worden inspanningen van verschillende partijen op elkaar afgestemd en wordt publiek-private samenwerking bevorderd. Dit leidt tot betere oplossingen voor belangrijke economische en maatschappelijke uitdagingen. Ook helpt de KIA Digitalisering de internationale concurrentiepositie van Nederland te versterken.
Het kabinet blijft inzetten op de Nationale Technologie Strategie (NTS), inclusief de tien prioritaire sleuteltechnologieën. Digital Holland blijft verantwoordelijk voor de coördinatie van twee van de tien Actieagenda’s die daaruit voortvloeien: de Actieagenda Cybersecurity Technologies en de Actieagenda AI/Data die op korte termijn naar de Tweede Kamer worden gestuurd.
Focus op niches
Daarnaast handhaaft het kabinet de inzet op groeimarkten en sectorale programma’s. Minister Karremans zei onlangs op de Dag vd Digitalisering dat Nederland zich getalsmatig niet kan meten met de Amerikanen of Chinezen. “Dat betekent dat we niet langer alle bloemen kunnen laten bloeien. We zullen keuzes moeten maken en moeten focussen op niches.”
In oktober stuurde demissionair minister Vincent Karremans het nieuwe industriebeleid naar de Tweede Kamer. Nederland gaat zich straks focussen op 6 strategische groeimarkten:
- Halfgeleiders
- Biotechnologie
- Defensiegerelateerde technologieën (waaronder 6G)
- Digitale diensten (met name AI)
- Machinebouw
- Innovatieve chemie
Het huidige topsectorenbeleid wordt per 1 januari 2026 afgerond en verschuift naar deze nieuwe aanpak. Hiermee komt er overigens geen einde aan het missiegedreven innovatiebeleid. Het gaat om een herprofilering waarbij maatschappelijke missies en industriële/groeimarktprioriteiten meer geïntegreerd worden.
Peter Wennink, oud-ASML, is aangesteld als adviseur om een investeringsagenda op te zetten. “Ik noem hem ook wel eens gekscherend de Draghi van Nederland”, zei Karremans op de Dag vd Digitalisering.
Meer autonomie
Verder zet het kabinet voor onze economische veiligheid en open strategische autonomie in op het beschermen van hoogwaardige technologieën, kennis en vitale infrastructuur en pakt het kabinet risico's van strategische afhankelijkheden aan, bijvoorbeeld in digitale- en energiewaardeketens. De Wet Vifo zorgt voor een veiligheidstoets op investeringen, fusies en overnames die mogelijk risico’s vormen voor de nationale veiligheid van Nederland. Zo wil Nederland voorkomen dat vitale ondernemingen en bedrijven die actief zijn in (zeer) sensitieve technologie in handen komen van partijen die daardoor de veiligheid zouden kunnen ondermijnen.
Uit de Miljoenennota bleek dat het kabinet bijna een half miljard euro extra steekt in de Nederlandse techindustrie, waarvan 230 miljoen in de halfgeleiderindustrie en nog eens 200 miljoen euro voor deelname aan het European Tech Champions Initiative (ETCI), wat de doorgroei van tech-start-ups moet bevorderen. Eerder werd al bekend dat minister Karremans een 9-puntenplan door de Ministerraad had geloodst dat het Nederlandse innovatieklimaat moet verbeteren. Een concreet doel is om in 2030 3% van het bruto binnenlands product te besteden aan onderzoek & ontwikkeling (R&D). Dit gaat zowel met publieke als private middelen.
Nieuwe kansen
Grotenhuis verwacht dat het hervormde innovatiebeleid tot nieuwe kansen zal leiden, juist voor Digital Holland: “We keken vaak al sectoroverstijgend naar vraagstukken. Digitalisering is alomvattend; het raakt niet één sector of domein, maar beïnvloedt vrijwel alle maatschappelijke en economische processen. Ik verwacht dat een meer structureel contact met vertegenwoordigers van andere sectoren nog meer mooie kansen gaat opleveren.”