We gaan hierover in gesprek met Stijn van Butselaar, Strategisch Beleidsadviseur bij VNO-NCW, Paul Wijngaard, Alliance Director bij TNO, en Catholijn Jonker, voorzitter van IPN (ICT-onderzoek Platform Nederland). “De verzelfstandiging van Topsector ICT en een aparte KIA voor Digitalisering is natuurlijk geweldig nieuws, maar we moeten nu wel doorpakken.”
Digitalisering speelt een cruciale rol in de economische en maatschappelijke transities waarvoor Nederland en de wereld staan. Daar zijn alle drie de geïnterviewden het roerend over eens. De verzelfstandiging van de Topsector ICT en een eigen Kennis- en Innovatie Agenda (KIA) Digitalisering is in hun ogen dan ook niet meer dan logisch. Wel moet er tempo worden gemaakt om nu ook echt door te pakken, vinden de drie. “De besluitvorming in ons land verliep tot nu toe traag, mede door ons befaamde poldermodel. En dat is jammer, want de ontwikkelingen in het vakgebied gaan razendsnel. Als we nu niet meer tempo gaat maken, geven andere landen ons het nakijken. Die KIA Digitalisering moet dus niet zonder consequenties blijven”, reageert Catholijn Jonker, voorzitter van het onderzoeksplatform IPN, dat de ICT-afdelingen van alle Nederlandse universiteiten vertegenwoordigt.
Wat dat betreft is de politieke aardverschuiving na de Tweede Kamerverkiezingen op 22 november 2023 en de huidige demissionaire periode verre van ideaal om door te pakken. Sterker nog, het is nog maar afwachten wat de toekomstige regeringspartijen voor plannen hebben op het gebied van kennis- en innovatie. Jonker: “We zien dat er een wens is om dingen anders te doen. Maar serieus veranderen vereist visie, druk en de juiste middelen. En die middelen zullen voor een groot deel digitaal zijn. IPN verwacht dus niet dat er ineens wordt gezegd: ‘We gaan niet meer richting digitalisering’. Dat kan een nieuw Kabinet zich simpelweg niet veroorloven.”
Grenzen open voor ICT-talent
Waar zij haar hart wel voor vasthoudt, is dat het nieuwe kabinet straks wil stoppen met het binnenhalen van talent uit het buitenland. “Als wij geen buitenlandse studenten en onderzoekers meer op mogen leiden, komt Nederland voor een serieus probleem te staan. Er zijn in Nederland simpelweg niet genoeg experts op het gebied van informatica. De vraag naar dit talent overstijgt het aanbod aanzienlijk. Als de kraan wordt dichtgedraaid, loopt niet alleen de kennis en innovatie voor de ICT-sector en de BV Nederland vast, maar kunnen de maatschappelijke uitdagingen waar we voor staan, zoals de tekorten in de zorg, de nationale veiligheid en de energietransitie, ook niet voortvarend worden aangepakt”, aldus Jonker.
Ook Paul Wijngaard, Alliance Director bij TNO en bestuurder van het groeifondsprogramma Future Network Services (FNS), uit zijn zorgen. “Wat er nu uitlekt over ombuigingsplannen die worden voorbereid tijdens de formatiegesprekken is vrij ernstig. Als je ook op onderwerpen als kennis en innovatie gaat ombuigen, dan is de geest uit de fles. Als je iets NIET moet doen met ondernemingen en investeerders, is het tornen aan betrouwbaarheid. Want investeerders komen naar Nederland omdat er een betrouwbaar investeringsklimaat is. Die zijn zo weer vertrokken als je gaat tornen aan betrouwbaarheid, consistentie en de rol van ICT bij innovatie.”
Nationaal groeifondsprogramma FNS
Begin dit jaar is het nationale groeifondsprogramma Future Network Services (FNS), waarvan Wijngaard een van de initiatiefnemers is, officieel van start gegaan. Samen met meer dan 60 partners wordt gewerkt aan de volgende generatie communicatienetwerken. Het gaat onder meer om chip- en antennetechnologiebedrijven, netwerktechnologieleveranciers, telecomoperators, universiteiten en kennisinstellingen, gemeenten en provincies en belanghebbende partijen in de toepassing van 6G, zoals Philips, ASML en Schiphol. Bekijk deze video om te ontdekken hoe FNS werkt aan de ontwikkeling van 6G of luister deze podcast over hoe Wijngaard de afgelopen jaren kwartier heeft gemaakt om van mooie ideeën naar executie te gaan.
“Om een snellere, betrouwbaardere en veiligere digitale infrastructuur te realiseren, is verregaande samenwerking nodig tussen publieke en private partijen, gericht op onderzoek en ontwikkeling van de volgende generatie communicatienetwerken. Door de krachten te bundelen, kunnen we een voortrekkersrol innemen en versneld werken aan een integrale aanpak in specifieke en onderling verbonden onderdelen van 6G: intelligente componenten, intelligente netwerken en leidende toepassingen in belangrijke sectoren. Door koploper te worden in deze delen van 6G wordt het toekomstige verdienvermogen van de BV Nederland, en uiteindelijk ook Europa, versterkt. Centraal staan daarbij de kernwaarden digitale autonomie, betrouwbaarheid en duurzaamheid”, licht Wijngaard toe.
Het projectplan kreeg een positieve beoordeling van de adviescommissie van Nationaal Groeifonds (NGF), wat werd overgenomen door het Kabinet Rutte IV. Het FNS-programma krijgt voor de eerste fase (2024-2026) een NGF-subsidie van € 61 miljoen om de structurele en duurzame economische groei in Nederland te stimuleren. Bij een positieve evaluatie van de resultaten van deze eerste fase en een geaccordeerd voorstel voor de tweede fase, is er nog eens € 142 miljoen gereserveerd.
Het 6G-netwerk is naar verwachting in 2030 gereed voor uitrol. Voorbeelden van innovatieve toepassingen die ontwikkeld gaan worden, zijn aansturing van verkeerslichten op basis van positiebepaling van voertuigen in plaats van lussen in het wegdek, ground-assistant flight control voor drones en apparatuur van Philips voor operatiekamers, waarbij een deel van de intelligentie in software in de randen van het netwerk zit (Cloud Edge).
Betere hulp en ondersteuning
Topsector ICT is een belangrijke partner van het FNS-groeifondsprogramma. “Met support van Topsector ICT is uiteindelijk de financiering vanuit het Groeifonds tot stand gekomen. Daarnaast ontvangen we ondersteuning bij activiteiten richting onze community. Nu Topsector ICT verzelfstandigd is en een eigen KIA Digitalisering heeft opgesteld, zullen ze nog beter in staat zijn hulp en ondersteuning aan kansrijke initiatieven te bieden”, stelt Wijngaard. Volgens hem creëert de KIA Digitalisering ook het nodige bewustzijn ten aanzien van de relevantie van digitalisering.
Daar is Stijn van Butselaar, Strategisch Beleidsadviseur bij VNO-NCW op onder meer het gebied van digitalisering, het roerend mee eens. “In samenwerking met overheden en andere maatschappelijke partijen streeft VNO-NCW naar een inclusief en duurzaam Nederland, waar iedereen profiteert van toenemende welvaart. Om dat mogelijk te maken is duurzame economische groei en een goed ondernemingsklimaat nodig. Digitalisering is hierbij van onschatbare waarde, net als een kennis- en innovatieagenda op dit vlak.” Hij ziet digitalisering als de belangrijkste transitie waar ons land voor staat.
In de Agenda NL 2030 van VNO-NCW wordt gesproken van drie grote transities waar Nederland en de rest van Europa voor staan: digitalisering, duurzaamheid en demografie. Deze transities zullen volgens Van Butselaar een zeer groot beroep doen op het aanpassings- en vernieuwingsvermogen van iedereen. Hij refereert hierbij aan minister Robbert Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en één van onze topwetenschappers, die in 2020 tijdens de coronapandemie zei: “Landen en bedrijven die het beste uit deze crisis komen, zijn degene die het snelst de potentie hebben omarmd van de vierde industriële revolutie – de nieuwe biomedische en digitale technologieën, mogelijk gemaakt door doorbraken in genetische analyse, informatiestromen, kunstmatige intelligentie en slimme machines.”
Nieuwe kansen, maar ook bedreigingen
Nederland heeft met haar expertise op bijvoorbeeld hightech, agrifood en biotech goede papieren om bij te dragen en waarde te creëren met de grote transities waar de wereld voor staat. “We hebben de wereld echt iets te bieden. Onze ambitie is om met digitalisering ervoor te zorgen dat Nederland een voorname rol speelt. In 2030 moet state-of-the-art toepassing van AI in bedrijven de normaalste zaak van de wereld zijn geworden.” Er is volgens hem sprake van een stortvloed aan nieuwe technologieën die nieuwe kansen bieden, zoals nano, fotonica, quantum en waterstof. “Bovendien is AI een game changer zoals de introductie van elektriciteit ooit was. De beschikbaarheid van data in combinatie met AI en de steeds toenemende rekenkracht van computers biedt ondernemers kansen waar het gaat om inzicht in de wensen van hun klanten en de efficiency van hun bedrijfsprocessen.”
Maar die nieuwe technologieën zorgen ook voor nieuwe uitdagingen. “Wanneer wij niet snel genoeg gaan, steken andere landen ons de loef af. Nederland staat goed opgesteld, maar dreigt op sommige aspecten achter te gaan lopen, als we niet uitkijken”, waarschuwt Van Butselaar. “We moeten een stap bijzetten en mee in de forse investeringen in AI die momenteel in veel landen plaatsvinden. Bovendien is maar een kwart van de Nederlandse bedrijven actief bezig met data-analyse.” Wat hem ook zorgen baart: om volop mee te doen in de digitale economie is de digi-vaardigheid van de Nederlandse beroepsbevolking nog onvoldoende. Ook wordt door Nederlanders minder dan in welk ander land gekozen voor exacte en technische opleidingen en is er een chronisch tekort aan ICT’ers.
Daarom pleit VNO-NCW ervoor de komende jaren fors te investeren in kennis en innovatie, verduurzaming, de digitale infrastructuur en het bijscholen van werknemers op het gebied van digi-vaardigheid. Zowel met private investeringen als complementaire publieke investeringen, die als een hefboom werken. Een van de belangrijkste agendapunten tot 2030 is een forse investering om onderzoek en innovatie in AI te stimuleren langs de lijnen van de Nederlandse AI Coalitie (één van de coalities die onder Topsector ICT valt). Hier wordt in publiek-private samenwerking gewerkt aan programma’s die bijdragen aan succesvolle AI-innovatie, zoals data-deling en ‘mensgerichte’ AI. Daarnaast wil het bedrijfsleven zich inzetten voor sectorplannen om digitalisering in het mkb te versnellen en ondersteunt VNO-NCW programma’s zoals ‘Mijn digitale Zaak’ en ‘Samen Digitaal Veilig.”
Kennis als grondstof
Zeker voor een land als Nederland is kennis dé grondstof. Met name bèta-kennis is de motor van ons toekomstig verdienvermogen en het oplossen van belangrijke maatschappelijke uitdagingen, stellen de drie geïnterviewden. Innovatie is dé route naar hogere brede welvaart. Innovatie zorgt voor versterking van de concurrentie- en exportkracht van ons bedrijfsleven, een beter milieu, betere gezondheid en zorg, beter onderwijs, betere mobiliteit en betere werk- en leefomstandigheden. “We moeten ervoor zorgen dat de grote investeringen in onderzoek en innovatie, zoals het Groeifonds, overeind blijven, waarbij valorisatie en opschaling – en daarmee creatie van nieuwe bedrijvigheid – essentieel zijn”, stelt Van Butselaar.
De geïnterviewden pleiten voor een structurele verhoging van de private en publieke investeringen in kennis en innovatie van 2,3 naar 3 procent van het bbp in 2030. “Dat minder dan 2,5% van het bbp in ICT en innovatie wordt geïnvesteerd is natuurlijk een schande. Hiermee voldoen we niet eens aan de Europese norm van 3%. En bij Zuid-Korea steekt het helemaal schril af. Hier wordt maar liefst 5% van het bbp aan technologie en innovatie besteed”, weet Wijngaard, die eind vorig jaar op werkbezoek ging naar Zuid-Korea en Japan. “Zuid-Korea is in 50 jaar tijd van één van de armste landen van de wereld uitgegroeid tot een van de rijkste, en dat komt voor een flink deel door hun focus op ICT en digitalisering”, aldus de Alliance Director van Future Network Services (FNS), die veel parallellen ziet tussen Zuid-Korea en Nederland. “We zijn allebei een klein land met veel ICT-potentie en zijn beiden gefocust op het Westen.”
Meer aandacht voor fundamenteel ICT-onderzoek
Catholijn Jonker spant zich als voorzitter van IPN in om ICT in Nederland als wetenschappelijke discipline een sterkere positie te geven en meer zichtbaar te maken. In het sectorplan Bèta en Techniek 2018-2025 is aan de sector Informatica structureel 8,4 miljoen euro toegekend voor het verstevigen van het wetenschappelijk fundament. De stormachtige groei en ontwikkelingen in de sector en de toenemende studentenaantallen zijn in 2022 reden voor een additionele aanvraag voor een structurele financiële injectie in de sector. In dit documentschetst IPN een beeld van de Nederlandse Informatica. In het visiedocument “De versterking van de fundamenten voor een sterke digitale samenleving” schrijft IPN dat de financiering van fundamenteel ICT-onderzoek hier lange tijd is achtergebleven. “De afgelopen jaren is er zowel op nationaal als Europees niveau steeds meer aandacht gekomen voor toegepast onderzoek en valorisatie, wat heeft geleid tot gerichte investeringen en goed afgebakende focusgebieden. Tot dusver ontbreekt het echter aan gelijkwaardige investeringen in fundamenteel onderzoek”, aldus Jonker.
Structurele financiering voor de fundamenten van ICT-onderzoek is volgens haar juist hard nodig om een mooie en duurzame toekomst voor onze digitale samenleving te garanderen. “Fundamenteel onderzoek leidt tot de ontwikkeling van baanbrekende technologieën, vaak ingezet voor totaal andere doeleinden dan waarvoor ze in eerste instantie waren ontwikkeld - soms zelfs voor doeleinden die eerder onvoorstelbaar leken. Innovaties zoals AI, waaruit nu een overvloed aan nieuwe maatschappelijke en zakelijke mogelijkheden voortkomt, zijn geëvolueerd vanuit een solide infrastructuur voor fundamenteel onderzoek die tientallen jaren geleden is opgezet”, aldus Jonker.
Nu handelen
Om gelijke tred te houden met de digitale revolutie is het essentieel dat we voldoende deskundigen opleiden en het algehele niveau van digitale geletterdheid verhogen. Jonker: “Op dit moment zien de informaticaopleidingen in Nederland een sterke toename van het aantal studenten, zonder dat het aantal stafleden overeenkomstig groeit. Bij de informaticaopleidingen is de student-stafratio 35. Dat is ongeveer twee keer zo hoog als bij opleidingen binnen de geestes- en sociale wetenschappen en vier keer zo hoog als bij de medische wetenschappen. Als Nederland de ambitie heeft om informatici op te leiden tot een acceptabel niveau, dan moet de student-stafratio bij de informaticaopleidingen aanzienlijk worden verlaagd. En dan heb ik het nog maar over een acceptabel niveau. Nederland heeft de ambitie om tot de internationale ICT-top te behoren, dus dan is een verdere verlaging vereist.” Tegelijkertijd kunnen medewerkers in het bedrijfsleven de nieuwste ontwikkelingen maar met moeite bijhouden, waardoor de academische wereld ook voor de taak staat om mogelijkheden voor een leven lang leren te ontwikkelen voor de professionele ICT-community.
Om een mooie en duurzame toekomst voor onze digitale samenleving te kunnen garanderen, is er dus dringend behoefte aan structurele investeringen in fundamenteel ICT-onderzoek om toekomstige (maatschappelijke) gamechangers te ontwikkelen. Daarnaast moet er voldoende nieuw ICT-talent worden opgeleid en de investeringen die nodig zijn om dit te bereiken worden gedaan. “Als je dit nalaat, is het schaarse talent dat er nu nog is zo gevlogen om ergens anders te gaan werken. Die kennis ben je dan kwijt. Als je niet zelf die kennis opbouwt en behoudt, loop je zo tien jaar achterstand op. Je wilt niet weer te veel afhankelijk zijn van andere landen en van big tech”, licht Jonker toe.
Ambitieuze wensenlijst
Van Butselaar heeft namens VNO-NCW een behoorlijk ambitieuze wensenlijst voor de komende jaren als het gaat om digitalisering. Nederland moet bijdragen aan het realiseren van de digital decade, de grote ambitie van Europa. De komende jaren zal steeds duidelijker moeten worden wat die bijdrage zou moeten zijn en onderzoek kan hier richting aan geven. “Het topsectorenbeleid moet zich richten op de economische kansen van de mondiale maatschappelijke uitdagingen en de daarvoor benodigde sleuteltechnologieën. Anderzijds moet het de weg banen voor nieuwe toepassingen in én tussen sectoren. Juist daar ligt vaak de sleutel voor de nationale maatschappelijke uitdagingen. Zo kan digitalisering in de bouw- en installatietechniek belangrijk zijn voor de nationale klimaatopgave.”
Verder ziet hij de sterke (regionale) ecosystemen, zoals Brainport Eindhoven, Bio-science in Leiden, de Energy-valley in het Noorden en het Agrifood-cluster in Wageningen, als drijvers voor innovatie en het in praktijk toepassen daarvan. “De agenda’s van deze ecosystemen en de topsectoren moeten naadloos op elkaar aansluiten. We moeten ook investeren in kennis- en expertisecentra voor verdere verbreding van de ecosystemen naar het innovatieve mkb.” Tot slot hoopt hij dat ons land in woord en daad gaat participeren in Europees strategisch industriebeleid en grote strategische projecten (IPCEIs) en op hetzelfde (hoge) niveau blijft participeren in het Europees onderzoeks- en innovatiebeleid. Daarbij hoort ook een stevige kennisbasis in het toegepast onderzoek.
De geïnterviewden vinden het belangrijk dat er niet alleen aandacht is voor digitale sleuteltechnologieën die al doorgebroken zijn, zoals AI en Big Data, maar ook voor veelbelovende technologieën die nog in een minder ver gevorderd stadium zijn, zoals Digital Twinning en Immersive Technologies en Neuromorphic Technologies. Van Butselaar: “Je kunt die technologieën ook niet los van elkaar zien, ze komen straks in heel veel toepassingen samen. We moeten er met z’n allen voor zorgen dat de sleuteltechnologieën ook echt gaan werken en moeten nu al nadenken over wat het voor eindgebruikers kan gaan betekenen. Grote bedrijven zijn vaak aangesloten bij allerlei platformen, netwerken en ecosystemen om de vertaling naar de eigen praktijk te maken en kennisdeling te borgen. Voor kleinere bedrijven zijn digitale ontwikkelingen vaak nog een ver-van-mijn-bed-show.”
Handvatten en overzicht
De KIA Digitalisering biedt handvatten en geeft meer overzicht en transparantie over de focus van het kennis- en innovatiebeleid, lopende en aankomende projecten en subsidiestromen. Het biedt de geïnterviewden structuur en geeft een beter beeld waarin Nederland kan en wil uitblinken binnen Europa en de rest van de wereld. Niet alleen als het gaat om onderzoek en innovatie, maar ook bij de vertaling van fundamentele technologie naar concrete toepassingen. Wijngaard: “Wat er in de KIA staat is één op één waar wij als TNO mee bezig zijn. In alle genoemde focusgebieden doen wij toegepast wetenschappelijk onderzoek. Future Network Services is één van de coalities onder Topsector ICT. Wij profiteren nog altijd van hun uitgebreide netwerk, vooral binnen de overheid. Hun steun geeft ons nationale programma ook meer status. Samen krijgen we simpelweg meer voor elkaar.”
Wat Wijngaard betreft mag de aandacht voor ICT en digitalisering nog wel een stapje verder gaan. In Zuid-Korea is er bijvoorbeeld een aparte minister voor Wetenschap en ICT. Die kant moet Nederland als het aan Wijngaard ligt ook op. “Ik zie de verzelfstandiging van Topsector ICT en de KIA Digitalisering als mooie eerste stap. Nu nog verder doorpakken. Het verhaal hoe belangrijk wetenschap en ICT zijn als enabler voor niet alleen economische groei, maar ook voor allerlei maatschappelijke zaken, kan niet vaak genoeg verteld worden. Dat zet je kracht bij met een eigen minister voor Wetenschap en ICT.”
Drie verhalen over de KIA Digitalisering
De eerste Kennis en Innovatieagenda (KIA) Digitalisering is sinds november 2023 een feit. De KIA Digitalisering vormt onderdeel van het Kennis- en Innovatieconvenant (KIC), waarin bedrijven, kennispartijen, overheden en maatschappelijke organisaties hun inzet bekrachtigen op het gebied van digitalisering voor de periode 2024-2027. Het convenant is nodig voor het uitvoeren van het zogeheten Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid (MTIB) van het huidige (demissionaire) Kabinet.
De komst van de allereerste KIA Digitalisering verdient een diepgaande toelichting, opgesplitst in drie delen. Allereerst beschreven we hoe de KIA Digitalisering precies tot stand is gekomen. In een vervolgartikel gingen we dieper in op het rimpeleffect van deze KIA .
In dit artikel – het laatste deel van het drieluik – behandelen we welke handvatten de agenda biedt voor belanghebbenden om hun werk beter uit te voeren.