Van Call tot Action: Topsector ICT stimuleert publiek-private samenwerking om innovatie in Nederland te versnellen. Binnen de Kennis- en Innovatieagenda (KIA) Digitalisering zijn diverse projecten van start gegaan die met subsidie zijn ondersteund. In een serie van vijf artikelen belichten we inspirerende voorbeelden van samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden die gezamenlijk digitale oplossingen voor maatschappelijke en economische uitdagingen oppakken. In deze tweede aflevering:
Het project Digitaal TEMPO in de bouw
Het invoeren van het digitale productpaspoort (DPP) is een belangrijk onderdeel van de Europese duurzaamheidsstrategie en Nederland speelt daarin actief mee. Een DPP is een digitaal document dat alle essentiële informatie bevat over de samenstelling, herkomst en duurzaamheid van een product, zodat het gemakkelijker kan worden hergebruikt, gerepareerd of gerecycled.
“De bouwsector is één van de grootste verbruikers van grondstoffen in Europa – en ook één van de grootste vervuilers. Het is daarom één van de eerste sectoren die van Europa aan de slag moeten met digitale productpaspoorten”, licht onderzoeker Helmer van Merendonk toe. Voor de marktadoptie van DPP's is het volgens hem essentieel dat DPP's van duidelijke meerwaarde zijn voor de bedrijven die ermee moeten gaan werken. “Ons project gaat om: hoe kunnen het DPP én de samenhangende processen zodanig vormgegeven worden dat de markt ermee aan de slag wil?”, aldus van Merendonk.
Van Merendonk is één van de projectleden van Digitaal TEMPO in de bouw van de financieringsregeling Digitale Productpaspoorten van Regieorgaan SIA en Topsector ICT. Omdat hogescholen met praktijkgericht onderzoek kunnen helpen bij de toepassing van digitale productpaspoorten, hebben de twee organisaties in 2024 een call geopend. “Bedrijven die vooruitlopen op de regelgeving realiseren nu al (meer)waarde met circulaire businessmodellen. Ook kunnen digitale productpaspoorten misstanden in de waardeketen, zoals grondstofwinning onder slechte omstandigheden, zichtbaar maken. Het vraagt omdenken van organisaties”, zegt Annelotte Vonk, programmamanager van de regeling. Zij coördineerde de regeling samen met programmamanager Erik Knol. "Hoe ga je hiermee aan de slag en welke kennis en ervaring is er al? Hogescholen kunnen hier met hun praktijkgericht onderzoek een grote rol spelen", aldus Knol.
Samenwerking Regieorgaan SIA en Topsector ICT
Regieorgaan SIA en Topsector ICT hebben een gezamenlijke ambitie om het praktijkgericht onderzoek te versterken op thema’s die centraal staan in de Kennis- en Innovatieagenda (KIA) Digitalisering. Voor de regeling Digitale Productpaspoorten hebben zij in totaal € 2,7 miljoen beschikbaar gesteld, waarvan € 384.599 wordt toegekend aan Digitaal TEMPO in de bouw. In totaal werden zeven projecten gehonoreerd op het gebied van Digitale Productpaspoorten (DPP’s). In dit artikel leest u meer over de toegekende projecten.
Frits Grotenhuis, directeur van Topsector ICT: "Ik ben heel blij dat we als Topsector ICT met deze call een bijdrage leveren aan het onderzoeken van digitale productpaspoorten. De uitdaging is om op korte termijn praktijkgerichte kennis over de toepassing van digitale productpaspoorten beschikbaar te maken om het bedrijfsleven en overige organisaties met deze ontwikkelingen op weg te helpen."
Betrokken bij drie projecten
Van Merendonk is naast teamlid ook schrijver van het projectvoorstel van Digitaal TEMPO in de bouw. Dat deed hij overigens ook voor één van de twee andere gehonoreerde projecten voor de call Digitale Productpaspoorten: ‘Fibre Forward’ (dat de reis van bedrijfskleding traceert – van katoenwinning in India tot productie en distributie in Nederland – en dit vastlegt in een volledig transparant DPP). Daarnaast is hij betrokken bij het project ‘Digitale Productpaspoorten: sleutel tot een circulaire waardeketen voor huishoudelijke apparaten’. Daarnaast is hij projectleider van de Web3 Impact Hub van de Hogeschool Utrecht (HU). Binnen het lectoraat Procesinnovatie & Informatiesystemen doet hij onderzoek naar decentrale platformen en digitale productpaspoorten.

Helmer van Merendonk presenteert het projectvoorstel.
Tijdspad DPP’s
De komende jaren moeten bedrijven en overige organisaties digitale productpaspoorten opstellen voor diverse productgroepen. De bedoeling is dat de productgroepen met de grootste milieu-impact en met een hoog potentieel voor circulariteit (reparatie, hergebruik of recycling) het eerst worden gereguleerd. Naar verwachting zullen in 2026 en 2027 de eerste verplichte DPP’s een feit zijn, en wel voor batterijen. Ook zal een start worden gemaakt met de implementatie van de DPP’s voor textiel en elektronica. Tussen 2027 en 2030 staat de uitbreiding naar meer productgroepen zoals meubels, banden, bouwmaterialen en metalen (zoals ijzer, staal en aluminium) op de planning. Rond 2030 zouden de meeste relevante productgroepen onder de DPP-verplichting moeten vallen, waaronder ook verf, smeermiddelen, chemicaliën en energie-gerelateerde producten.
Waarom DPP’s?
Een van de belangrijkste doelen van digitale productiepaspoorten is transparantie in de productketen, zodat afnemers bewustere keuzes kunnen maken. Van Merendonk: “In een productpaspoort worden de samenstelling en technische gegevens van producten van A tot Z digitaal vastgelegd en in elke fase van de (toelever)keten aangevuld. Een DPP bevat onder meer informatie over de samenstelling, herkomst, reparatiemogelijkheden, milieu-impact en recyclebaarheid van producten. Zo weten consumenten, producenten en overheden precies wat er in een product zit en hoe duurzaam het is.”
Een ander belangrijk doel is het bevorderen van de circulaire economie: de EU wil grondstoffen langer in de keten houden en dankzij het DPP wordt hergebruik, reparatie of recycling makkelijker, omdat de materialen beter traceerbaar zijn. Daarnaast wil de Europese Unie via wetgeving (zoals de Ecodesign for Sustainable Products Regulation, ESPR, die sinds 18 juli 2024 van kracht is) producenten verantwoordelijkheid laten nemen voor de hele levenscyclus van hun producten. Het DPP wordt dus ook een middel om duurzaamheid te controleren en mogelijk ook te handhaven. Tot slot maken DPP’s het mogelijk om betrouwbare informatie te tonen over duurzaamheid, energieverbruik en herkomst, wat greenwashing tegengaat.
Positie van Nederland
Nederland maakt duidelijke stappen om een leidende positie te verwerven in de invoering van digitale productpaspoorten. Het wordt gezien als een sterke stimulans voor bedrijven om circulair te (gaan) produceren. Desondanks is er is nog veel werk te verzetten. Hoewel er veel projecten en beleidsinitiatieven zijn, is de grootschalige toepassing voor alle verplichte productcategorieën nog niet overal gerealiseerd. Sommige landen, zeker grotere industriële landen, hebben al verder gevorderde pilots of zelfs landelijke verplichtingen in specifieke sectoren. Daarnaast zijn er nog vragen over welke data exact in het paspoort moeten, hoe data betrouwbaar te stellen zijn, welke infrastructuren gebruikt worden, wie verantwoordelijk is voor het beheer, et cetera.
“Bedrijven staan doorgaans niet te trappelen om te experimenteren met het digitale productpaspoort. En dat geldt zeker ook voor de bouw. De regels zijn nog niet volledig uitgewerkt en het is onduidelijk welke data precies moet worden vastgelegd en hoe dat moet gebeuren. Bedrijven staan bovendien niet te popelen om te investeren in een systeem dat later niet aan de uiteindelijke eisen voldoet”, licht van Merendonk toe. Daarnaast kost het verzamelen, controleren en digitaliseren van productdata veel tijd en geld, zeker voor kleinere bedrijven of leveranciers met complexe ketens. “De Heijmansen en de Dura Vermeers kunnen het zich makkelijk veroorloven, maar voor het mkb ligt dit heel anders. Dat willen we met ons project graag aanpakken”, aldus van Merendonk.
Tempo maken
Ondanks bovengenoemde bezwaren en het feit dat het rendement op korte termijn vaak onzeker is, is het volgens hem wel zaak om tempo te gaan maken. Veel bedrijven hebben hun materiaal- of productdata nog niet op orde of werken met losse Excel-bestanden. “Bedrijven die nu tempo maken met DPP’s, zijn straks goed voorbereid op wat er wettelijk aankomt. Bovendien zijn zij aantrekkelijker voor klanten en beter gepositioneerd in een circulaire economie. Terwijl laatkomers risico lopen op uitsluiting en inhaalkosten.”
Dat geldt zeker voor de bouwsector, met haar complexe ketens en unieke producten. “Elk gebouw is in feite een uniek project met duizenden onderdelen van verschillende leveranciers. Dat maakt het extreem lastig om alle data per component te verzamelen en bij te houden.” Daarnaast kent de bouwsector veel verschillende schakels en verantwoordelijkheden: financiers, eigenaren, aannemers, onderaannemers, leveranciers en installateurs, die allemaal hun eigen systemen gebruiken. Er is geen eenduidige datastandaard of centrale partij die verantwoordelijk is voor het DPP van een gebouw of materiaal. “De datastroom voor DPP’s zal vele malen groter worden én meer detailniveau vereisen dan de huidige methodieken. Hierdoor vergt de invoering van DPP’s een grote omslag in werkwijze en is digitale transformatie essentieel.”
Over het consortium
In bovengenoemde struikelblokken moet het project ‘Digitaal TEMPO in de bouw’, waarbij TEMPO staat voor Technologie, Efficiëntie, Meerwaarde, Productpaspoorten en Opschaling, verandering brengen. Naast de Hogeschool Utrecht zijn ook Zuyd Hogeschool, CISKIN (circulaire gevels), FAAY (biobased wanden en plafonds), EPEA (cradle to cradle- en materiaalpaspoortenpionier), CREDENCO (specialist in organization wallet-technologie) en Quintessence Research (softwareleverancier) consortiumpartners bij dit project. Andere partners zijn digiGO (platform voor samenwerking in de gebouwde omgeving), branchevereniging BIO BASED Nederland, Packhunt (marktplaats voor digitale oplossingen), Satijn Plus Architecten en Madaster (platform voor circulaire gebouwen en infrastructuur).
Het projectteam van Digitaal TEMPO in de bouw
Keuze voor open source
Samen werken deze partijen de komende twee jaar aan use cases en technische standaarden. Met open source software worden methoden getest voor dataverzameling en -verificatie. “De afwachtende houding die wij ervaren in de bouw als het gaat om digitale productpaspoorten is best logisch: de meerwaarde voor de opsteller en gebouweigenaar is nog onbekend én de ontwikkeling van een standaard werkwijze is complex door de zeer versplinterde keten – nationaal en internationaal. Het zou mooi zijn als wij door onze keuze voor open source een bijdrage kunnen leveren aan het stimuleren van het gebruik van digitale paspoorten, zeker in het kleinbedrijf, waar de budgetten niet eindeloos zijn.”
Uiteindelijk hoopt van Merendonk dat met behulp van het project een infrastructuur ontstaat die ook door anderen in de bouw gebruikt kan worden, ‘in plaats van dat ze moeten gaan betalen voor een abonnement bij bedrijf X voor een SaaS-platform’. De digitale oplossing wordt gebouwd door Quintessence Research en CREDENCO, in samenwerking met ICT-studenten en een collega van de Hogeschool Utrecht.

Figuur 1: Doel van de use case projecten
Het resultaat
Het project levert praktische aanbevelingen en best practices op, zodat DPP’s breed toepasbaar worden in de bouw. Hiermee ondersteunt TEMPO de adoptie van DPP's in de bouwsector, en daarmee indirect het verminderen van grondstofverbruik en afval, en versterkt het de digitale transitie in de bouw. Er zal ook intensief worden opgetrokken met de zes andere projecten die via de Call Digitale Productpaspoorten van Regieorgaan SIA en Topsector ICT financiering hebben gekregen. “Kennisuitwisseling is hier cruciaal. We hebben doorgaans de neiging om allemaal op onze eigen zolderkamer iets te maken en dat voor onszelf te houden. Dat patroon willen we hier doorbreken.”
Dat is ook de aanleiding voor het DPP Festival, dat op 9 oktober 2025 werd georganiseerd in Den Haag door het Centre of Excellence of Digital Product Passports (CoE-DPP), onderdeel van het Centre of Excellence for Data Sharing & Cloud (CoE-DSC). Op 28 oktober 2025 vindt bovendien de officiële kick-off plaats bij NWO in Utrecht van de call Digitale Productpaspoorten. Hier zullen de leden van de zeven gehonoreerde projecten elkaar informeren over hun aanpak en kijken waar in de toekomst gezamenlijk kan worden opgetreden of kennis en ervaringen uit te wisselen. Topsector ICT zal verslag doen van deze bijeenkomst.
Een deel van het projectteam op werkbezoek
Meer uit de serie Van Call tot Action
Dit is het tweede artikel uit de serie Van Call tot Action. Lees hier het eerste deel: FAIR AI Attribution (FAIA): helder onderscheid tussen door de mens gecreëerde en AI-content - Topsector ICT.