Hoe de KIA Digitalisering tot stand is gekomen, is eerder beschreven in het artikel ‘Op weg naar een slimme toekomst: het verhaal van de Kennis- en Innovatieagenda (KIA) Digitalisering’. In dit vervolgartikel gaan we dieper in op hoe de KIA Digitalisering is ontvangen. Met andere woorden: welk rimpeleffect [1] heeft de KIA voor belanghebbende organisaties? We spraken hierover met prof. dr. Nico van Meeteren, Executive Director van Topsector Life Sciences & Health (LSH), dr. ir. Erik Fledderus, voorzitter van het lectorenplatform PRIO, en dr. Marc Zegveld, Managing Director voor de unit ICT, Strategy & Policy (ISP) bij TNO.
[1] Een indirect effect op de omgeving als gevolg van een gebeurtenis. Denk aan de rimpelingen in het water die je ziet als je er een steen in gooit. Het begint klein, nauwelijks zichtbaar maar geleidelijk worden de kringen op het water steeds groter.
Meer informatie over de KIA Digitalisering
ICT is overal
Alle drie zijn blij dat de KIA Digitalisering er is. “Zo’n agenda was dringend nodig. ICT is breder dan een sector en technologie en heeft een enorme impact. Het is fijn dat die positie nu wordt herkend”, reageert Zegveld. “We kunnen ons geen wereld meer voorstellen zonder ICT. ICT zit overal, denk maar aan bankoverschrijvingen, navigatie, de retail, de hele reiswereld, de zorgsector. ICT heeft de productiviteit en de kwaliteit van dienstverlening een enorm push gegeven. Dus die Kennis- en Innovatieagenda moest er komen”, zegt de Managing Director bij TNO.
Daar is prof. dr. Nico van Meeteren, Executive Director van Topsector LSH en Professor op de afdeling Anesthesiologie bij het Erasmus MC in Rotterdam, het mee eens. “De Topsector HTSM (High Tech Systemen en Materialen) was een goed tijdelijk dockingstation voor de ICT, maar de verzelfstandiging tot een heuse Topsector ICT biedt simpelweg meer manoeuvreruimte. Wij hebben bijgedragen aan een pleidooi voor een zelfstandige Topsector ICT met eigen middelen en een eigen KIA die zich op prima wijze lieert aan de andere KIA’s. Het is dus fijn dat dit nu een feit is.”
KIA Digitalisering is een ‘no-brainer’
Volgens de directeur van Topsector LSH zijn er veel generieke ICT-componenten voor de topsectoren en maatschappelijke thema’s, die in vele uiteenlopende specifieke contexten worden toegepast. “Niet alleen in de gezondheid en zorg, maar ook op het gebied van veiligheid, watermanagement, noem maar op. De komst van de KIA Digitalisering is voor mij een ‘no-brainer’. Nederland kan internationaal een koppositie innemen als het gaat om ICT en digitalisering en daar kunnen de andere topsectoren zich weer verder mee versterken als het gaat om de toepassing van ICT. Dat geeft ons een betere positie en meer exposure en impact.”
Digitalisering en informatietechnologie zijn volgens hem essentieel om tot innovatieve oplossingen te komen voor de gigantische uitdagingen waar zijn topsector voor staat. “Life Science en Health kan niet zonder ICT. Zeker als je weet dat één van de doelstellingen van dit kabinet – en ik hoop ook een volgend kabinet – is dat de zorg voor een steeds groter deel naar de leefomgeving, dus naar de mensen zelf, gaat. Momenteel worden allerlei innovatieve apparaten ontwikkeld om mensen met orgaanfalen te helpen hun leven boven de ziekte uit te tillen. Deze apparaten gaan met die mensen mee naar huis, onderweg, naar het werk en school en zijn voorzien van allerlei sensoren waarmee de mensen zelf het apparaat kunnen bedienen, eventueel op afstand geholpen door hun mantelzorgers of professionele zorgverleners. Zonder verbindende ICT is zoiets onmogelijk. ICT helpt met ‘meedoen’ thuis, op school of het werk voor mensen met orgaanfalen.”
Verbindende en faciliterende rol
Bij de wereldwijde doorontwikkeling van technologie speelt Topsector ICT een belangrijke verbindende en faciliterende rol, stellen de drie betrokkenen. Erik Fledderus is lector Digital Business & Society aan hogeschool Windesheim en voorzitter van het lectorenplatform PRIO, dat praktijkgerichte ICT-onderzoeksgroepen van hbo-instellingen vertegenwoordigt. PRIO streeft naar optimale samenwerking tussen hogescholen en universiteiten, maar ook tussen onderwijs en onderzoek en tussen onderzoekers, bedrijven en maatschappelijke instellingen. Hij heeft deelgenomen aan diverse sessies voorafgaand aan de totstandkoming van de KIA Digitalisering. Fledderus heeft tijdens de sessies een lans gebroken voor de betrokkenheid van veel meer hogescholen, niet alleen als onderwijsinstelling, maar vooral ook in de rol van kennisinstelling. “Er zijn hierin al belangrijke stappen gemaakt, maar de focus ligt nog altijd te veel op de universitaire wereld. Hogescholen zitten veel natuurlijker en dichter in de haarvaten van de praktijk. Dat is vaak complementair aan wat universiteiten doen. Voor een groot deel van de organisaties zijn promovendi mogelijk een stap te ver en heb je veel meer aan een master- of bachelorstudent of de inzet van een docent-onderzoeker.”
Verder heeft hij namens PRIO gepleit voor meer samenhang. “Er was natuurlijk al een KIA Sleuteltechnologieën, waarvan 7 van de 44 sleuteltechnologieën digitaal zijn. Toen ik hoorde dat er een KIA Digitalisering kwam was ik erg benieuwd hoe die zich zou verhouden tot de KIA Sleuteltechnologieën. Als je de digitale technologieën hier uithaalt, heb je weer een aparte overlegtafel waarin je dingen moet afstemmen en samenhang moet creëren. Maar ik heb begrepen dat binnen de nieuwe KIA Sleuteltechnologieën de zeven digitale technologieën apart worden genoemd en volledig worden aangestuurd door het team van de KIA Digitalisering. Dat vind ik een goede zaak.”
TNO’s Zegveld is blij met de keuze die is gemaakt in de KIA Digitalisering voor een aantal technologieën. “Ik denk dat de focus voor deze technologieën terecht is. Het is belangrijk om daar verder onderzoek naar te doen en te kijken of je daar innovatieve programma's op kan draaien. Ik wil hierbij wel benadrukken dat de mate van succes niet is of we een goed programma’s hebben gedraaid. Uiteindelijk moet technologie leiden tot het versterken van het verdienvermogen van Nederland, een hogere kwaliteit van leven voor Nederlanders en een veiligere samenleving. Het plan dat er komt en de inzet van mensen en middelen moet vooral daarop zijn gericht. Dat is de vertaalslag die we met z’n allen moeten maken: op naar concrete acties en impact”, stelt de TNO ISP-directeur. Hij vindt de KIA Digitalisering een uitstekend vertrekpunt en een prima kapstok, maar noemt de vertaling naar acties de echte lakmoesproef.
Het is belangrijk om niet alleen naar de directe effecten voor ICT zelf te kijken, maar ook naar secundaire en tertiaire effecten. Zegveld: “In de KIA Digitalisering staat dat ICT goed is voor 4,4 procent van het bruto nationaal product en dat er een half miljoen mensen werken. Maar het daadwerkelijke effect van ICT is natuurlijk vele malen groter. Er zijn gigantisch veel indirecte effecten. Denk aan productiviteitswinst bij banken, verzekeraars, UWV, retail. Maar ook om tertiaire effecten, zoals het ontstaan van nieuwe activiteiten. Denk maar aan Booking.com en ASML. IT is hier de driving force.”
Samenhang 3-luiken-opzet
Alle geïnterviewden voor dit artikel zijn blij met de opzet van de KIA Digitalisering. In de KIA wordt onderscheid gemaakt tussen drie luiken op het gebied van digitalisering en informatietechnologie: innoveren met, innoveren in - en reflectie op digitale sleuteltechnologieën. Zegveld betreurt dat er niet is gekozen voor het werkwoord reflecteren, maar voor het zelfstandig naamwoord reflectie. “Het lijkt misschien een taalkundig dingetje, maar reflecteren is iets actiefs. Je moet er al vanaf dag één intensief mee bezig zijn en niet pas achteraf terug gaan blikken.” Daarnaast benadrukt hij dat het aanbrengen van samenhang tussen die drie luiken belangrijk is. “Dat wordt een interessante uitdaging en gelijktijdig zit daar juist de meerwaarde.”
Fledderus is het met hem eens. “Ik vind dat het team van de KIA Digitalisering echt moet laten zien hoe ze die samenhang gaan creëren. Papier is geduldig. The proof of the pudding is in the eating. In de KIA Sleuteltechnologieën hebben we eerder al benadrukt dat de ontwikkeling van waardegedreven technologieën en samenhang belangrijk is. Dat geldt ook hier weer. Je moet niet te veel op gescheiden tafels doen. Gebruik instrumenten die die samenhang bevorderen. Bij de Europese Commissie hebben ze bijvoorbeeld Coördinatie- en ondersteuningsacties (CSA’s) om een sector-overschrijdend perspectief toe te passen op sectorale test- en experimenteerfaciliteiten. Op zoiets zou ik bij de KIA Digitalisering ook inzetten. Richt je niet alleen op het onderzoek zelf, maar ook op het samenbrengen van inzichten. Maak daarna een pas op de plaats om vandaaruit weer een volgende stap voor te stellen.” Hij benadrukt dat hij in de KIA Digitalisering nog wel typische hbo-instrumenten mist. “In de bijlage staan allerlei instrumenten genoemd van NWO en RVO, maar geen enkel instrument van ICT Regieorgaan SIA, zoals SPRONG- en RAAK-programma’s en de Learning Communities. Die instrumenten staan wellicht nog onvoldoende op de radar van het team van de KIA Digitalisering.”
Fledderus vindt het bovendien spannend hoe de integraliteit vervolgd gaat worden. “We beginnen niet op nul. Er is de afgelopen jaren al ontzettend veel gebeurd. Ik ben benieuwd wat de KIA Digitalisering gaat toevoegen. “Ik had daar in de agenda graag wat meer de nadruk op willen zien: wat gaan we nu extra doen, en wat juist anders? Dat lees ik nog te weinig. Maar goed, de agenda is ook onder enorme tijdsdruk tot stand gekomen. Ik vind dat er best nog verder over doorgedacht mag worden en ik heb begrepen dat daar ook ruimte voor is. Want op het moment dat je zegt: ‘dit is nu beton en zo gaan we het doen’, wordt er geen recht gedaan aan het feit dat er best veel gesprekken nog niet zijn afgerond.”
Verwachtingen voor de toekomst
Ondanks de losse eindjes zijn de betrokkenen erg tevreden over de inhoud van de KIA Digitalisering en zijn de verwachtingen voor de toekomst hooggespannen. Zo verwacht Van Meeteren dat met innovatieve ICT onder meer beter onderzoek gedaan kan worden en sneller oplossingen kunnen worden ontwikkeld, zoals onder andere al in de farmacologie en radiotherapie het geval blijkt. “Zoals voor het screenen van radiologische beelden van mensen met aandoeningen met behulp van algoritmes en het vergelijken van die vele beelden door verschillende ziekenhuizen. Voorheen moesten die beelden allemaal met veel werk en inspanningen bijeengebracht worden om te analyseren. Met moderne ICT gaat het algoritme over het internet om die ziekenhuizen te bezoeken en – onder zeer strikte voorwaarden – die gegevens vrijwel real time met elkaar te vergelijken en analyseren. Vergelijk het met het zenuwstelsel van de mens: het brein doet complexe zaken, het ruggenmerg de automatismen. Straks doet ICT de automatismen zonder dat je dat merkt en de mens doet het complexe denkwerk.”
Hij hoopt en verwacht dat door de komst van de KIA Digitalisering het aantal private partijen dat bijdraagt aan oplossingen voor het maatschappelijke thema gezondheid en zorg sterk zal toenemen. “Veel van die partijen zijn al bezig met digitaliseringsprojecten in onze sector, maar ook in andere sectoren. Daar heeft Topsector ICT veel meer kennis van dan wij. Zij zullen de samenwerking dan ook beter kunnen aanjagen dan de individuele topsectoren en maatschappelijke thema’s afzonderlijk. Dat betekent een forse doelmatigheidsslag, die zonder Topsector ICT onmogelijk is. De samenleving, de belastingbetaler, heeft dus min of meer recht op deze tiende topsector. Datzelfde geldt voor de bedrijven. Want die mogen verwachten dat hoog-specialistische ICT-kennis en -innovatie ook bijdraagt aan hun succes.”
De KIA Digitalisering kan een extra stimulans zijn voor de manier waarop hogescholen praktijkgericht onderzoek willen inzetten. “PRIO werkt al een tijdje aan het position paper ‘AI in actie’, wat goed samenvalt met het gedachtegoed van de KIA Digitalisering. Wij zetten ook sterk in op verbinden, delen en opschalen van initiatieven. En er is veel aandacht voor het op een verantwoorde manier inzetten van AI in de haarvaten van de Nederlandse samenleving. Je zit dan ook op het innoveren met en reflecteren op. Het is fijn dat we al op één lijn bleken te zitten. Dat kunnen we nu verder uit gaan bouwen”, aldus Fledderus.
Topsectorenlandschap ernstig versterkt
Van Meeteren denkt dat het topsectorenlandschap en het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid met de komst van de KIA Digitalisering ernstig versterkt zijn. “Je wilt met de topsectoren ook meedoen in de concurrentieslag wereldwijd om bij te dragen aan de maatschappelijke uitdagingen. Stel dat iedereen met ICT aan de haal gaat en dat Nederland op amateuristische wijze zijn ICT laat doen voor LSH en gezondheid en zorg, maar ook voor de andere topsectoren. Daar ga je het beoogde maatschappelijke en economische gewin echt niet mee behalen, laat staan de brede welvaart.”
Zegveld sluit zich hierbij aan en stelt dat de discussie over de richting die Nederland op moet vanuit ICT-perspectief simpeler is geworden en in samenspraak met de andere KIA’s evenwichtiger kan worden georganiseerd. “Ik ben enorm blij dat de KIA Digitalisering er ligt en met de boegbeelden die er zijn. Er ligt een prima springplank en wij zijn hard bezig om verdere plannen te maken. Met de agenda kunnen we een mooie aanscherping en verdieping aanbrengen en een impuls geven aan nieuwe samenwerkingen: op naar maatschappelijke impact.”
Topsectoren en de KIA's
De Nederlandse overheid werkt met Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA’s) om de nationale inspanningen op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie ten behoeve van de grote maatschappelijke uitdagingen te coördineren. Voor het eerst is er nu ook een KIA Digitalisering gepresenteerd, die zich richt op digitalisering en informatietechnologieën (DIT’s). De onlangs verzelfstandigde Topsector ICT is coördinator van deze agenda.
In 2012 werden negen topsectoren
aangewezen door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, waar dit jaar een zelfstandige Topsector ICT aan toegevoegd werd. Het Nederlandse bedrijfsleven en onderzoekscentra blinken wereldwijd uit in die topsectoren. De belangrijkste maatschappelijke uitdagingen waar Nederland voor staat zijn in 2019 door het Kabinet Rutte III gedefinieerd in het Missiegedreven Topsectoren en Innovatiebeleid, dat dit jaar is herijkt. Die herijking resulteerde in vijf missies op het gebied van Gezondheid & Zorg, Landbouw, Water & Voedsel, Veiligheid, Klimaat & Energie en tot slot Circulaire Economie. Topsector ICT krijgt steeds meer verzoeken van andere (top)sectoren om samen te innoveren om oplossingen te genereren die bijdragen aan de digitale transitie, als onderdeel van vijf te behalen missies. Naast een zelfstandige Topsector ICT vormde een KIA Digitalisering dus een logische aanvulling op het palet van zeven andere MTIB KIA’s.
Nederland zet met de KIA Digitalisering een belangrijke stap om een strategisch kader te schetsen voor de programmering van kennis en innovatie op het gebied van digitalisering in de komende vier jaar. Met behulp van de KIA worden inspanningen van participerende kennisinstellingen, overheden en maatschappelijke organisaties en bedrijven op elkaar afgestemd en wordt publiek-private samenwerking bevorderd. Dit is nodig om tot slimme oplossingen te komen met economische én maatschappelijke impact, die bijdragen aan brede welvaart waar niet alleen Nederland, maar ook de rest van de wereld, behoefte aan heeft.